Suggesties (2)
PERIODES VAN TWEE WEKEN
Uitgangspunt van de methode is dat het bevorderen van sociale competentie verder gaat dan alleen er een les over geven. We vinden het belangrijk dat de aandacht voor het onderwerp van de les niet beperkt blijft tot één lesmoment. U vindt lessen voor iedere gedragscategorie en elke les gaat over een onderwerp binnen die categorieën, zoals ‘sorry zeggen of ‘feedback geven’. U verkent dit onderwerp tijdens de basisles, waarna het ook gedurende de volgende twee weken centraal staat.
In die periode geeft u, naast de basisles, één of meer aanvullende lessen en staat u geregeld even stil met de kinderen bij hoe ze de lesdoelen moeten toepassen buiten de les. Als u gedurende de weken na de basisles een paar keer tijd vrij maakt in het rooster, kunt u samen met de kinderen in tien minuten bespreken wanneer het goed of nog niet zo goed ging. Niet alleen binnen school, ook op de speelplaats, in de buurt en thuis. U sluit de periode af met een korte evaluatie: wat hebben we met elkaar geleerd en hoe brachten we het in de praktijk.
Als rode draad (reminder) tijdens de tweeweekse periode hebben we kaartjes gemaakt. Op elk kaartje staat het onderwerp geschreven én een pictogram van de categorie waarbinnen het onderwerp thuishoort. Na elke les hangt u het kaartje met het onderwerp zichtbaar op in de klas en komt u aan de hand van dat kaartje telkens terug op het onderwerp.
Door deze opzet van de methode maakt u een doorgaande lijn van aandacht voor de ontwikkeling van sociaal competent gedrag in de klas. Zo gaan ook de kinderen zich realiseren dat sociaal competent gedrag ook buiten de les belangrijk is.