Meer met minder
Doe uw voordeel!
Maak gebruik van de promotiecode iDBlikRef (in te geven bij de bevestiging van het winkelmandje via de knop Bestellen) en ontvang bij een bestelling van minimum 4 artikels een korting van 40%!
De gewenste artikels worden in pdf bezorgd via mail. Hieronder de eerste alinea's van het artikel (uit tijdschrift Reflector - schooljaar 2010-2011).
Fastfood of slowfood? Geen enkele keuken heeft nog geheimen voor de moderne Vlaming. Wie vandaag een supermarkt binnenstapt, heeft een overvloed aan keuzes. Er lijken zelfs geen seizoenen meer te bestaan. Maar waren onze eetgewoonten altijd al zo gevarieerd? Aten onze grootouders ook al spaghetti bolognese? En waar is de worst met stoemp gebleven?
De industrialisatie die op gang kwam in de negentiende eeuw en de grote maatschappelijke veranderingen die daarmee gepaard gingen, hebben de eetgewoonten van de Vlamingen radicaal veranderd. Tot omstreeks 1880 werkte het overgrote deel van de bevolking nog in de landbouw. Het dagelijkse menu van de gewone man was sober. De landbouwers en de arbeiders aten vooral roggebrood en heel veel aardappelen, aangevuld met boter en melk, wat groenten en wat fruit. Vlees kwam zelden op tafel. Uiteraard aten de rijke burgerij en de adel veel beter. Zij konden zich gevogelte en wild veroorloven. Ze aten Franse kazen; ze gaven veel geld uit aan dure groenten, zoals asperges, en aan verfijnd fruit, zoals druiven en aardbeien.
Dankzij de voortschrijdende industrialisatie ging de eetcultuur in Vlaanderen er aan het einde van de negentiende eeuw flink op vooruit. Door de massale invoer van goedkoop broodgraan, vooral uit de Verenigde Staten, werd voedsel fors goedkoper. Tussen 1800 en 1895 daalde de prijs van brood met de helft. Voor de consument was dat een goede zaak. De Belgische landbouwers hadden het veel moeilijker met die buitenlandse concurrentie. Een deel van hen schakelde over naar activiteiten die meer geld opbrachten, vooral in de veeteelt en de tuinbouw. Andere landbouwers werden arbeiders in de moderne industrie.
De invoer van goedkope tarwe had tot gevolg dat dramatische hongersnoden in West-Europa definitief tot het verleden behoorden. Doordat het inkomen van de gewone man steeg, kon hij zich voortaan meer dierlijke producten veroorloven: melk, boter en vooral vlees. Vlees stond voor veel arbeiders symbool voor welvaart en luxe. Op die manier steeg de gemiddelde energie-inname van de doorsnee-industriearbeider van 2200 kilocalorie per dag in 1891 naar 2500 kilocalorie per dag in 1910. Het aandeel van de dierlijke calorieën steeg van 20 naar 25 procent - wat heel wat meer was dan de schamele 5 procent van omstreeks 1850. Arbeiders gaven doorgaans de voorkeur aan vet en spek. In de stad werd vooral rundvlees gegeten, op het platteland vooral varkensvlees.
Technische fiche
Over deze reeks
Een overzicht van teksten uit het archief van Reflector, aangevuld met werkbladen en lessuggesties. Elk artikel is apart bestelbaar. Klik hier voor meer info over dit archief of klik op de titel om een stukje van het artikel te lezen.
De gewenste artikels worden in pdf-formaat bezorgd via mail. De teksten bevatten geen fotomateriaal of ondersteunende beelden.