Bloed en tranen om een troon
Doe uw voordeel!
Maak gebruik van de promotiecode iDBlikRef (in te geven bij de bevestiging van het winkelmandje via de knop Bestellen) en ontvang bij een bestelling van minimum 4 artikels een korting van 40%!
De gewenste artikels worden in pdf bezorgd via mail. Hieronder de eerste alinea's van het artikel (uit tijdschrift Blikopener - schooljaar 2011-2012).
In de 14e eeuw ruzieden Fransen en Engelsen om de heerschappij van Frankrijk. De negentiendeeeuwers doopten die chaotische opeenvolging van hevig wapengekletter en rusteloze wapenstilstanden de Honderdjarige Oorlog. Maar wat vonden de middeleeuwers zelf van al dat bloedvergieten? We laten er twee aan het woord.
Jean Froissart over het beleg van Calais (1347)
Toen in 1328 de laatste Franse koning van de Capetingerdynastie stierf, vond de ambitieuze Engelse koning Eduard III dat hij recht had op de Franse troon. Hij was immers niet alleen het neefje van de gestorven koning, maar bezat ook een groot deel van Frankrijk. Filips VI van Valois werd echter tot koninggekroond. Daarom begon de Engelse vorst in 1337 een oorlog die langer dan honderd jaar zou duren. Eduard III liet zich op zijn beurt, in Gent, als koning van Frankrijk kronen. Door die provocatie kwam het al snel tot een eerste confrontatie, dicht bij het Normandische stadje Crécy. Daar versloegen de piekeniers en longbows van Eduard III het machtige Franse leger dat stevig in de meerderheid was. Na de onverwachte overwinning greep de Engelse koning de kans om Calais te belegeren. Als Engeland die kuststad kon veroveren, zou het de controle over het Kanaal verzekeren.
De beroemde kroniekschrijver Jean Froissart schreef over de wanhopige, uitgehongerde inwoners van Calais, toen na elf maanden van belegering alle hoop was verloren: ‘Na het vertrek van de Franse koning met zijn leger, zagen de burgers van Calais in dat alle hoop verloren was.’ In de hoop dat hun stad gespaard zou blijven, gaven zes vooraanstaande burgers van Calais zich over.‘Toen de zes zich presenteerden aan koning Eduard III, vielen ze op hun knieën en smeekten met opgeheven handen: “Meest galante koning, ziehier zes burgers van Calais, allen poorters, die u de sleutels van de stad brengen. Wees grootmoedig en heb genade en medelijden met ons.” Al de baronnen, ridders en jonkers die daar massaal verzamelden, huilden bij dit aanzicht. De koning bekeek hen boos, want hij haatte de inwoners van Calais door de grote verliezen die hij had geleden op zee, en hij beval hen te onthoofden. Alle aanwezigen smeekten de koning genadevol te zijn, maar hij wilde niet luisteren. Tot zijn hoogzwangere koningin op haar knieën viel en met betraande ogen sprak: “Ah, goedhartige sir, sinds ik met jou de verraderlijke zee overstak, vroeg ik je nog nooit om een gunst. Nu vraag ik je nederig, in naam van de zoon van de heilige Maria en jouw liefde voor mij, om genadevol te zijn voor deze zes mannen.” De koning staarde haar in stilte aan en zei na een tijdje: “Ah, lady, ik wou dat je elders was geweest. Je smeekte me zo dat ik je niks kan weigeren. Ik leg hun lot daarom in jouw handen.”’ Zo redde het medelijden van de Engelse koningin de burgers van Calais.
Technische fiche
Over deze reeks
Een overzicht van teksten uit het archief van Blikopener, aangevuld met werkbladen en lessuggesties. Elk artikel is apart bestelbaar. Klik hier voor meer info over dit archief of klik op de titel om een stukje van het artikel te lezen.
De gewenste artikels worden in pdf-formaat bezorgd via mail. De teksten bevatten geen fotomateriaal of ondersteunende beelden.